woensdag 13 februari 2013

Les 3: een fantasiedier timmeren op hout (3D)

Fantasiedier timmeren op hout

Tijdsduur
90 minuten

Doel
Aan het einde van de les hebben alle kinderen een dier gemaakt met hout en spijkers. Ieder heeft hier een deel aan bijgedragen.

Beeldend probleem
De kinderen moeten samenwerken. Ieder maakt een deel van het fantasiedier.

De kinderen weten
De kinderen weten hoe het lichaam van een dier is opgebouwd en welke eigenschappen een dier kan hebben. Ook weten ze hoe je met een hamer een stukje hout met een spijker kunt vastmaken op een houtenplaatje. Tot slot weten de kinderen hoe de kleurencirkel eruit ziet en welke kleuren voor kleurcontrast zorgen.

De kinderen kunnen
De kinderen kunnen met elkaar samenwerken. De kinderen kunnen reflecteren op beeldende kunst aan de hand van kleur gebruik, tips en tops.

Materiaal
- Boek Jip en Janneke.
- Houtenplaatje (schilderijtje).
- Verschillende stukjes hout (ijsstokjes, blokjes, plankjes etc.)
- Verschillende kleuren plakkaatverf.
- Verfschorten.
- Oude kranten.
- Kwasten.
- Spijkers.
- Hamers.

Oriëntatiefase (10 minuten)
De leerkracht lees het verhaal 'touwtje springen' uit het boek Jip en Janneke voor. Je vraagt aan de kinderen waar het verhaal overgaat. In het verhaal gaat over samenwerken. Je vraagt aan de kinderen wat samenwerken inhoudt. Je legt uit dat in deze beeldende les samenwerken heel belangrijk is.

Punten die bij samenwerken belangrijk zijn:
- met elkaar overleggen.
- open staan voor elkaars ideeën.
- fluisteren met elkaar.

Kern (60 minuten)
De kinderen worden verdeeld in groepjes van 4. Elk kind krijgt een houten schilderijtje. Op dit schilderijtje gaan de kinderen een fantasiedier maken door stukjes hout met een spijker op het schilderijtje te timmeren. Elke stukje hout krijgt een vrolijke kleur en de achtergrond (het houten schilderijtje) wordt ook beschilderd. Deze opdracht doen de kinderen niet individueel maar in groepsverband.

Op elke tafel liggen oude kranten om de tafel te beschermen tegen de verf, spijkers, hamers, plakkaat verf en kwasten. Elk kind trekt een verfschort aan.

De kinderen beginnen met het verven van hun achtergrond. Voor het verven van de achterkant krijgen de kinderen 10 minuten. De kinderen kunnen de achtergrond in twee vlakken verdelen, en elk vlak een kleur geven. Ook kunnen de kinderen allemaal vlakken op de achtergrond (dambord patroon) maken en ze allemaal een andere kleur geven. De kinderen mogen zelf kiezen hoe ze de achtergrond vormgeven.

Nadat de kinderen de achtergrond hebben geverfd, schuiven ze hun schilderijtje door naar de buurman. Aan de buurman de taak om te beginnen met het vormgeven van het dier. Het kind mag echter maar een houtje op het schilderijtje timmeren. Hij of zij moet dus kiezen of hij een hoofd, romp, arm of been maakt. Na 2 minuten worden de schilderijtjes weer doorgeschoven. Ieder kind heeft nu een nieuw schilderijtje waar al een achtergrond en een onderdeel van het fantasiedier is te zien. Deze ronde hebben de kinderen weer 3 minuten de taak om een nieuw onderdeel aan het fantasiedier te voegen. Na 2 minuten worden de schilderijtjes weer doorgeschoven binnen het groepje. Na 1 ronde (4 keer 3 minuten) heeft ieder kind weer zijn eigen schilderijtje, het kind voegt weer een onderdeel toe aan het dier en na 2 minuten wordt het schilderijtje weer doorgeschoven na de volgende groepsgenoot. Na 4 rondes heeft ieder kind 3 keer een onderdeel kunnen toevoegen aan hetzelfde schilderijtje.

Na 4 rondes heeft elk kind zijn eigen schilderij weer terug. Nu de taak aan de kinderen om het gemaakte fantasiedier te verven. De kinderen gebruiken vrolijke kleuren. Elk houtje moet een andere kleur krijgen. Bij het verven van het dier werkt elk kind aan zijn eigen schilderijtje.

Slot (10/15 minuten)
De kinderen reflecteren in hun eigen groepje op het resultaat. Wat voor dieren zien de kinderen op de schilderijtjes van hun groepsgenootjes? Wat vinden de kinderen van het kleurgebruik? Zijn er verbeter punten?



1 opmerking: